Doris heeft een genetische afwijking. Daardoor heeft zij op alle vlakken een ontwikkelingsachterstand. Ze is inmiddels 6 jaar. Ze is ontzettend vrolijk, energiek, heeft gigantische wilskracht, lacht de hele dag en heeft het naar haar zin. Haar ontwikkelingsleeftijd kun je vergelijken met een baby van ongeveer 6 a 9 maanden oud. Doris kan niet zitten of lopen, niet zelf eten, niet praten. Het lichaam van Doris is nog ‘week’ (babyachtig). Dit houdt in dat zij zwak is in haar lichaam, specifiek haar core (ruggengraat). Het kost Doris veel kracht en moeite om zich te kunnen voortbewegen. Omdat haar core nog niet stabiel en sterk genoeg is, komen signalen (prikkels) niet goed door. Al haar energie en kracht wordt besteed aan haar vitale functies. De rest loopt achter.
Een week lichaam heeft geen volgroeide zenuwen. Prikkels vanuit de hersenen komen niet goed aan en prikkels vanuit het lichaam naar de hersenen worden bijna niet gemaakt. Omdat Doris haar lichaam (door de afwijking) nog niet goed gebruikt, verstijven/ kristalliseren belangrijke plekken waardoor signalen niet goed worden doorgeven. En als je dan als kind ook nog eens heel hard groeit (wat iedereen doet) is dit een uitdagende combinatie. En vooral zwaar omdat de basis nog niet krachtig genoeg is. Naast het feit dat de achterstand eigenlijk dus alleen maar groter wordt, kunnen ook andere problemen ontstaan (denk aan scoliose, een afwijking waar pijn en frustratie uit voort kan komen).